Jazz Middelheim is een bijzonder jazzfestival. Het jaarlijkse jazzfestival in het Park den Brandt, even ten zuiden van de snelwegring rond Antwerpen, ademt de sfeer van een dagje buiten inclusief picknicken in het gras. Je ziet dan ook soms hele gezinnen neerstrijken om te genieten van muziek en ambiance. Die ambiance is gemoedelijk, relaxed, zeker als het weer meezit.
Het grote gemak van een festival zoals Jazz Middelheim (JM) is dat je alleen maar hoeft te kiezen tussen gaan voor het jazzaanbod op donderdag of vrijdag of zaterdag of zondag. Of je kiest voor alle vier de dagen, want voor de entreeprijzen hoef je het niet te laten: in 2010 kostte een vier-dagenpas 96 euro; dat is iets duurder dan bijv. een dagkaart voor het North Sea Jazz Festival en je ziet netto veel meer goede optredens.
De lekkere sfeer op JM uit zich onder andere in het respecteren van elkaars zitplaats in de grote ‘muziektent’. Je laat je spullen achter op je plaats en iedereen begrijpt de boodschap: bezet. En anders let je buurvrouw of buurman wel even op.
Dat de optredens plaatsvinden op een groot podium in een reuzentent lijkt bij een eerste kennismaking een concessie aan geluid en zichtbaarheid. Niets is minder waar, het geluid en de mix bij de acts is haast tadeloos, waar je ook zit. Dat is knap. De setting op het podium is meestal goed. Aanvullend camerawerk, mede bestemd voor VRT-tv, zorgt voor close ups en totaalshots op grote beeldschermen.
Genoeg reclame voor JM. Er is ook wel wat aan te merken. Bijvoorbeeld, om de kosten te drukken werken veel, soms heel jonge vrijwilligers op het festivalterrein. Regelmatig blijkt dat die vrijwilligers maar matig of slecht geïnformeerd zijn en je slecht de weg kunnen wijzen. Organisatie, doe daar wat aan! Net als aan de hoeveelheid stoelen per vierkante meter in de muziektent. De stoelen stonden wel heel dicht op elkaar, en ze zaten nog slecht ook. Er zijn genoeg huurstoelen die wel goed zitten. Bovendien valt het op dat de prijzen voor consumpties ook op dit festival exorbitant hoog zijn. Worden die prijzen 2/3 van de huidige, dan is het nog goed betaald.
JM 2010 sloot af met ruim 18.000 bezoekers. Voor het tweede jaar op rij is dat een recordeditie, ten opzichte van 17.000 bezoekers in 2009 en 14.500 in 2008. Op zaterdag was het een uitverkochte avond met “ons ketje uit Brussel”, de 88-jarige Toots Thielemans, een publiekslieveling bij uitstek.
John Coltrane kwam nogals eens voorbij tijdens JM 2010. Coltrane als de godfather van de moderne jazz met eeuwigheidswaarde. Op donderdag 12 augustus was dat tijdens een eerbetoon door Jef Neve samen met José James en later op die dag was er de levende legende pianist McCoy Tyner die ooit in de jaren ’60 in het illustere kwartet de grensverleggende muzikale verkenningen van Coltrane meemaakte.
Op vrijdag bewees ook de Belgische saxofonist Jeroen van Herzeele dat hij schatplichtig is aan de late Coltrane. Met name in het laatste nummer Leo van zijn act versmolt hij tegelijkertijd Coltrane en Pharoah Sanders in één solo. Dat betekent volkomen loos gaan op je instrument, zoals zijn beide voorbeelden dat samen deden vanaf 1965.
Dat volkomen loos gaan in alle registers van je tenorsax klinkt heel interessant, maar is per saldo freaken dat alleen op het podium een echte kick geeft. Alhoewel, het met stomheid geslagen publiek applaudiseerde op het eind dat het een aard had. De tomeloze energie van de musici onderling maakte zich meester van de luisteraar. Een warming up van een koele zomeravond op een sfeervol jazzfestival.
Waarom pianist Keith Jarrett zich ooit optrok aan pianist Ahmad Jamal is een raadsel. Waar Jarrett romantische lyriek paart aan verstilde passages én aan herhalend percussief toetswerk, beperkt de inmiddels 79-jarige Jamal zich voornamelijk tot contrasten tussen vluchtige, onsamenhangende notenreeksen als watervallen en krachtige aangeslagen hoekige accoorden. Zelden is er sprake van een groove.
Dat maakte de muziek van Jamal nogal wispelturig, hetgeen veel vergde van zijn bandleden: drummer Herlin Riley, bassist James Cammack en percussionist Manolo Badrena. De laatste, sprekend een broer van Dr. John, dong met al zijn trommeltjes en andere ongein voortdurend naar de gunst van de meester, maar kreeg in diens regie maar matig exposure. Maar goed ook, want het nerveuze geklop van dat soort slagwerkers houdt de muziek maar nodeloos op. Drummer Herlin Riley was een waardige vervanger van drummer Kenny Washington Samen met Cammack bood hij echt tegenspel aan Jamal. De regie van Jamal, door net als Miles Davis steeds autoritair aanwijzen wie aan de beurt is voor een korte of langere solo feature, lijkt op improvisatie met het ensemble als geheel. Die wispelturigheid, de improvisatie, het houdt wel de spanning erin. Drummer en bassist reageerden steeds heel alert, hetgeen ook Jamal regelmatig verraste.
Het optreden van het kwartet van Jamal zorgde voor een laaiend enthousiast publiek. Twee toegiften waren nodig om de staande ovaties te honoreren.
De geest van John Coltrane leeft ook enigszins voort in Wayne Shorter, die behalve op zijn eigen Blue Note-opnamen triomfeerde in het laat jaren ’60 kwintet van Miles Davis en als mede-oprichter van de toonaangevende fusion band Weather Report. Zo opvallend en zelfverzekerd als de nu 76-jarige Shorter toen zijn bijdragen leverde, zo schuchter was zijn aandeel in de gig van zijn band, het sluitstuk van de vrijdagavond op Jazz Middelheim.
Pianist Danilo Perez, bassist John Patitucci en drummer Brian Blade maakten er een waar feestje van. In een afwisselende reeks duetjes improviseerden deze bandleden er lustig op los. Onder het goedkeurend oog van de meester, die vaak steun zoekend bij de piano, zo nu en dan met korte frasen op zijn tenorsax en later ook sopraansax invulde. Een enkele keer werd Shorter even de oude.
Het optreden van het Shorter-kwartet begon met lange lijnen als in het beroemde Love Supreme van Coltrane. In het vervolg speelde het kwartet thema’s als in een lange suite. De accoorden van Lover Man kwamen daarin voorbij en zo te horen ook die van Take a Pebble van Emerson Lake & Palmer. Pianist Perez putte zich uit in seriële muziek, Patitucci is een bassist die wel mag soleren (de meeste bassisten soleren slaapverwekkend) en Brian Blade is een god van een drummer. Hij is virtuoos op een bepekte drumkit, zoals het hoort in jazz. Elke klap is een strak, raak accent.
Aan het einde van een optreden van meer dan een uur met zeer intense muziek kwam Shorter zowaar op dreef op sopraansax en sloeg de vlam in de pan.
Een fraai besluit van de vrijdagavond. Wederom, groot applaus.
Op zaterdag 14 augustus werkte het weer nog beter mee op het min of meer open-luchtfestival Jazz Middelheim. Het was aangenaam warm. Het weer was misschien ook wel de reden voor het publiek om wat later op de middag het festival te gaan bezoeken.
Uit de gesprekken die je links en rechts opving, kon je horen dat een belangrijk deel van het publiek kwam voor het World Saxophone Quartet samen met slagwerkgroep M’boom en met name voor de peetvader van het festival tegen wil en dank, Toots Thielemans, Belgisch nationale trots.
Het eerste optreden van zaterdag was er een van een groep onder de naam Le Pragmatisme du Barman. Deze groep komt voort uit een samenwerking met Artesis Hogeschool Antwerpen en Jazz Middelheim. Het was net als vorig jaar opnieuw een coaching project: jonge muzikanten die zijn verbonden of zijn afgestudeerd aan Artesis krijgen de kans om enkele dagen met een internationale coach samen te werken.
De groep bestond dit jaar uit: Peter Evans (trompet en coach), Teun Verbruggen (drums), Andrew Claes (saxofoon), Dries Laheye (Bas), Ruben Machtelinckx (gitaar) en Adriaan Van de Velde (piano). Het muzikale concept was tamelijk hybride. Thema's werden eindeloos uitgewerkt. De sound was erg breed, met veel ruimte voor improvisatie, zowel solo als in de groep.
Na deze studentengroep verscheen na een langdurig changement (de meeste podiumwisselingen gaan opvallend genoeg bliksemssnel tijdens JM) de act Aka Moon + Baba Sissoko & Black Machine ten tonele.
Enige uiteleg vooraf: Aka Moon is een trio bestaande uit Fabrizio Cassol (sax), Michel Hadzigeorgiou (bas), Stéphane Galland (drums), met een opwindende sound. Korte, krachtige melodieën en motieven klimmen uit boven opzwepende ritmepatronen. Aka Moon is bekend voor zijn passie voor ritmes.
Het trio Aka Moon ontstond in 1992. De naam verwijst naar een ontmoeting die de muzikanten hadden met de Aka pygmeeën van Centraal- Afrika. Ontmoetingen werden de rode draad in het werk van Aka Moon. De jongste ontmoeting was met Baba Sissoko uit Mali en zijn Black Machine. Ze werkten een eerste keer samen tijdens African Voices in de Brusselse Muntschouwburg.
Baba Sissoko is een meester op tamani (de originele sprekende drums). Hij stamt uit een dynastie van griots in Mali, Afrikaanse vertellers en helers met muziek. Hij bespeelt een heel arsenaal aan instrumenten en zingt.
De muziek van Aka Moon en Baba Sissoko en de Black Machine werd een feestje. Voluit deinende ritmes, waarin je onwillekeurig meegaat. Liederen met Malinese tekst die klonken als blije kinderliedjes met veel herhaling, die vervolgens ten volle geëxploreerd en ook geëxploiteerd werden. Je kreeg soms de neiging tot meezingen, met name door de bijzondere meerstemmigheid die Afrikanen zo eigen is. Ook heel Afrikaans was het optimisme dat de musici uitstralen. Trouwens de hele band speelde met een drive waar een grote, bijna bezwerende kracht vanuit ging. Intense muziek, vol ritme, voorzien van felle en indringende saxofoonpartijen.
Het publiek ging uit zijn dak bij dit optreden. Als er meer ruimte was geweest, dan had de meute ongetwijfeld stevig staan swingen.
Het World Saxophone Quartet (WSQ) vormde samen met de slagwerkgroep M’boom de derde act van de zaterdagavond. Zo’n optreden programmeren na een feestelijke band als Aka Moon etc. houdt een zeker risico in.
Dat risico bleek al meteen bij aanvang van het optreden van het 33-jaar oude WSQ onder aanvoering van de anders nog wel eens exuberante David Murray. Het saxkwartet stond aan het front van een podium overvol met slagwerk van allerlei soort, van vier grote kettle drums en twee gongen, tot vibrafoon, koebel, drums en conga’s.
Het saxviertal begon met onnavolgbaar freaken volgens de stenge leer: muziek is niet leuk en zeker free jazz (want dat was het gewoon weer) niet. De blik van de vier nurkse heren kwam niet veel verder dan hun muziekpapier op de standaards. Met uitzondering van de jonge James Carter, die meer showy aangelegd is en soms contact maakte met het publiek. Carter kreeg zijn kansen ten volle in het gelegenheidsnummer van zijn hand: Obama.
Slagwerkgroep M’boom, die een beetje onder het saxwerk door broddelde, kreeg de kans in twee aardige nummers: BBQ Sushi met logischerwijs Japanse invloeden en Couchette, een compositie op een boemeltreinritme van de grootmeester-drummer Max Roach, die in de jaren ’70 de slagwerkgroep oprichtte.
Een kleine revanche voor de stugge saxgroep was de toegift, ingezet door Hamiet Bluiett, deze keer op klarinet, David Murray op basklarinet en James Carter en Oliver Lake, beiden op altsax, gelukkig zonder al te veel getrommel erbij en met mooie klankkleuren. Maar ook bij deze inpakker voor het wegwezen was er geen contact met het publiek. Vreemde gewaarwording. Waarom zoek je dan het podium? Ondanks alle bedenkingen, het publiek was redelijk enthousiast. Mijn mij onbekende buurman bekende zelfs onder de indruk te zijn.
De ontspanning na WSQ + M’boom kwam snel en werd verwelkomd met een staande ovatie: voor de 88-jarige Toots Thielemans, een publiekslieveling bij uitstek. Hij kwam gearmd met en ondersteund door drummer Hans van Oosterhout het podium op. Een charmant gezicht, jazzgeschiedenis ondersteund door de oudere jongere garde. Conservatief heeft het publiek mainstream-oudjes zoals Toots Thielemans lief.
De muziek van dit kwartet ging er laat op de avond in als Gods woord in een ouderling. Pianist Karel Boehlee, de bijna van de jazzpraktijk afscheid nemende Hein van de Geyn en drummer Van Oosterhout vormen een soepele, ideale begeleidingsband die past bij de broze Thielemans. Standards zoals I loves you Porgy en Summertime (ingeleid door de eerste tonen van So what) kwamen voorbij, net als What a wonderful world en Over the rainbow. Nota bene waagde Thielemans zich ook aan Giant Steps (een oefenstuk van TT als hij ’s morgens de longen test) en Naima (dankzij beide nummers: daar was John Coltrane weer op dit festival).
Wat zich onvermijdelijk opdringt bij de sound van Thielemans, is muziek van de film Turks Fruit waarin zijn mondharmonica zo prominent aanwezig is. Niets ten nadele van die muziek of van de film, maar het geeft op den duur een gevoel van easy listening en niets-aan-de-hand-muziek waar componist Rogier van Otterloo zo’n patent op had. Mijn onbekende buurman weer, doelend op de oude Toots: “Je vraagt je af of het verstandig is om nu nog op te treden …”. De tweede toegift logenstrafte die opmerking enigszins. Een ingetogen, uiterst subtiele uitvoering van Ne me quitte pas van Jacques Brel sloot de zaterdag van Jazz Middelheim 2010 waardig af.
LINKS:
Jeroen van Herzeele
Ahmad Jamal
Wayne Shorter
John Patitucci
Brian Blade
Aka Moon
Baba Sissoko
Jazz Middelheim
Bolster b2b communicatie
Geen opmerkingen:
Een reactie posten